Chris Larsen uitte zijn frustraties over de te strikte regelgeving van de Verenigde Staten
Chris Larsen, de mede-oprichter en uitvoerend voorzitter van de technologiegigant Ripple Labs, heeft onthuld dat het bedrijf overweegt om haar hoofdkantoor naar het buitenland te verplaatsen vanwege de te strikte regelgevende houding van de federale overheid ten opzichte van de crypto-industrie.
“Als je in deze branche wilt zitten, moet je waarschijnlijk ergens anders heen gaan. Om eerlijk te zijn, zijn we zelfs van plan om ons hoofdkantoor naar een veel vriendelijker rechtsgebied te verhuizen”, zei hij.
Larsen maakte dit nieuws dinsdag 6 oktober op de LA Blockchain Summit bekend. Hij wees erop dat bijna elk land, met uitzondering van de Verenigde Staten, gunstige systemen ontwikkelt om de cryptogeld-industrie te reguleren.
De directeur zei tevens dat het Verenigd Koninkrijk en Singapore bovenaan de lijst staan van een mogelijke nieuwe locatie voor het bedrijf, dat momenteel in San Francisco is gevestigd.
Ripple is sinds mei 2018 in een juridische strijd met investeerders verwikkeld die beweren dat het bedrijf met hun cryptovaluta XRP de staats- en federale effectenwetten heeft geschonden. In augustus 2019 diende een groep beleggers een aangepaste aanklacht in, waarin werd gesteld dat XRP tokens volgens de richtlijnen van de Securities and Exchange Commission niet-geregistreerde effecten zijn.
Het bedrijf beantwoordde dat hoewel het een grote hoeveelheid XRP bezit, het netwerk dat gebruikt wordt om alle XRP transacties af te wikkelen, gedecentraliseerd is. In een motie die het bedrijf in september 2019 indiende om de rechtszaak te verwerpen, verklaarde Ripple dat “er geen gemeenschappelijke onderneming tussen Ripple en XRP kopers bestaat; er bestond geen belofte dat Ripple mee zou helpen om winst voor XRP houders te genereren, en het XRP grootboek is gedecentraliseerd”.
Ripple voerde daarnaast aan dat de rechtszaak die de investeerders aangespannen hadden te laat kwam.
Volgens de eigen beschuldigingen van de eisers boden de gedaagden gedurende 2013 tot en met 2015 XRP aan het publiek aan. Dienovereenkomstig liep het driejarige statuut van rust na 2016 af (drie jaar na de verkopen die in de schikking van mei 2015 wordt genoemd) en in geen geval later dan mei 2018 (drie jaar na de schikkingsovereenkomst van mei 2015 waarin de ‘gedaagden erkenden dat ze XRP aan het grote publiek hadden verkocht’, luidde de indiening.
Ten slotte sloot Ripple af door te vermelden dat het haar XRP tokens niet rechtstreeks aan de eisers had verkocht. Het bedrijf verklaarde dat er naast hun eigen verkopen, ‘talloze andere XRP houders’ zijn die de cryptovaluta op uitwisselingen verkopen, waardoor het ‘onmogelijk was om te concluderen’ dat de investeerders hun XRP bij het bedrijf hadden aangeschaft.