De SEC wint een baanbrekende zaak tegen Kik

De SEC wint een baanbrekende zaak tegen Kik

By Benson Toti - Kort bericht
Bijgewerkt 06 July 2022
Foto van de Kik messenger app en een laptop

Een rechter van de Amerikaanse districtsrechtbank verleent de SEC de motie in een kort geding

De Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) heeft zojuist een historische rechtszaak tegen Kik Interactive gewonnen, waarin de SEC beweerde dat de digitale tokens van Kin in strijd zijn met de Federal Securities Act.

De uitspraak, die door de rechter Alvin Hellerstein van de Amerikaanse rechtbank werd uitgesproken, vond meer dan zes maanden plaats nadat de twee partijen een verzoek om een kort geding hadden ingediend, met de bedoeling de rechtszaak zonder proces te beëindigen. De civiele zaak is nu een stap dichter bij het toekennen van sancties, een onvermijdelijke afsluiting van de juridische aangelegenheid.

Kik is een in Canada gevestigd bedrijf die een messenger app met dezelfde naam heeft. Het bedrijf werkte aan de ontwikkeling van zijn eigen cryptovaluta, de Kin, als een manier om met het gebruik van de app geld te verdienen.

Van juni tot september 2017 verkocht Kik, als onderdeel van een privé-voorverkoop, 50 miljoen dollar aan Kin tokens aan 50 investeerders. Een deel van deze ‘Simple Agreement for Future Tokens’ (SAFT) had investeerders laten veronderstellen dat ze deze tokens met korting kochten, en ze waren het er expliciet mee eens dat ze een waardepapier kochten.

In september hield Kik een openbare verkoop van het token, waar het erin slaagde om nog eens 49,2 miljoen dollar binnen te halen.

Toen Kin aangekondigd werd, had de SEC nog geen regels met betrekking tot het beheer van cryptovaluta’s zoals Kin. Het DAO rapport van het bureau, waarin een ruwe reeks van richtlijnen werd opgesteld voor wanneer token aanbiedingen als effecten konden worden beschouwd, kwam in juli 2017 uit, net op het moment dat Kik de verkoop in gang zette.

Twee jaar later beschuldigde de SEC het Canadese bedrijf van het overtreden van sectie 5 van de Securities Act, voor het aanbieden en verkopen van effecten in het land zonder hiervoor geregistreerd te zijn.

Hoewel de rechter opmerkte dat hij geen juridisch precedent had dat hem in deze zaak leidde, was hij het eens met de beschuldigingen. De kern van de zaak draaide om de vraag of de verkoop voldeed aan de Howey-test, een bijna honderd jaar oude maatstaf voor het identificeren van een effect.

Het bepaalt dat een effect een investering van geld in een gemeenschappelijke onderneming moet zijn, waarbij de winst uitsluitend uit de inspanningen van anderen moet worden gehaald.

Hoewel zowel de SEC als Kik het erover eens waren dat er geld geïnvesteerd werd, waren ze het niet eens over de andere vermelde kwalificaties.

Rechter Hellerstein oordeelde dat Kik een gemeenschappelijke onderneming oprichtte en dat er winst moest worden verwacht.

“In openbare verklaringen en op de openbare evenementen die Kin promootte, prees Kik het winstpotentieel van Kin. De CEO van Kik legde de rol van vraag en aanbod uit bij het stimuleren van de waarde van Kin”, legde hij uit.

Het vonnis schrijft voor dat tegen 20 oktober “de partijen gezamenlijk een voorgesteld vonnis zullen indienen voor een voorlopige en geldelijke schadeloosstelling.”