De Nederlandsche Bank (DNB) heeft een teken aan de wand gezien en roept, in een tijdperk van steeds meer digitale betalingen, op om serieus na te denken over de toekomst van centrale banken. De jaarlijkse dalingen van fysieke contante betalingen zijn volgens hen het teken voor fiat valuta’s om digitaal te worden.
De DNB roept op tot een serieuze overweging binnen het Eurosysteem over de implementatie van Central Bank Digital Currencies of CBDC’s. Ooit een pionier op het gebied van bankieren in de zestiende eeuw, willen Nederlanders die mantel nu weer oppakken. Hun favoriete wapen is tegenwoordig echter niet langer meer obligaties of aandelen, maar digitale valuta’s.
Waarom Nederlanders? Welnu, Nederland kent met zijn bevolking één van de laagste percentages aan contant geld transacties binnen Europa. “Cash is niet langer koning” is de veelzeggende eerste tussenkop over deze kwestie in het bulletin van DNB.
Als centrale bank van het land vindt de DNB het vooruitzicht uiteraard vrij zorgwekkend. Centrale banken zijn namelijk bezig met het verstrekken van openbare valuta aan de bevolking van hun land. Als die valuta niet wordt gebruikt, moeten ze er dan niets aan doen? DNB heeft gezegd dat ze zichzelf de volgende vraag hebben gesteld: “moeten we zorgen voor een nieuw soort geld dat beter is afgestemd op de behoeften van de burger?” Het lijkt erop dat ze tot de verstandige conclusie zijn gekomen van: ja.
Waarom nu? Verlagingen van de cashflow als gevolg van de uitbraak van het coronavirus hebben het toch al lage niveau van contante transacties in het land en zelfs wereldwijd verergerd. Wanneer fysiek geld wordt geschuwd uit angst om het virus te verspreiden en digitale betalingen een nog grotere prioriteit krijgen, dan lijkt de toekomst van valutatransacties des te duidelijker. De aankondiging vorig jaar van Facebook’s cryptovaluta Libra had de centrale banken ook al verontrust. Libra lijkt namelijk stabieler dan bitcoin en met de steun van een bedrijf als Facebook heeft het de centrale banken een reden tot bezorgdheid gegeven over de vraag of ook zij idem dito een vergelijkbare vorm van valuta moeten introduceren.
Vanwege de trends in het valutagebruik van andere landen, heeft de DNB weinig andere keus dan te innoveren. Desondanks is Nederland niet representatief voor het Eurosysteem als geheel. Als zodanig valt nog te bezien welke impact hun oproep tot daadwerkelijke overweging zal hebben. Er is echter hoop op verandering, aangezien de DNB niet alleen heeft opgeroepen tot een bredere Europese discussie over de kwestie van CBDC’s plus de uitvoering ervan, maar heeft tevens de handschoen naar het Eurosysteem gegooid door te zeggen dat als het Eurosysteem mocht besluiten te experimenteren met CBDC’s, dat zij “bereid zijn om een leidende rol te spelen” en kan fungeren als een “geschikt proefterrein voor zo’n experiment”.
Ooit vooroplopend op het gebied van bancaire diensten en uitbreidingen van kapitaalmarkten, hebben de Nederlanders opnieuw hun hand opgestoken om aan te bieden mee te helpen bij het innoveren van een compleet nieuw financieel testgebied: de CBDC’s. Maar zal Nederland’s oog voor een bijzondere buitenkans voldoende zijn om een verandering teweeg te brengen, aangezien ze nu financieel gebonden zijn aan het grootste deel van Europa in plaats van er rechtstreeks mee te concurreren?